vrijdag 30 januari 2015

DE BREILAP VAN OMA LENA ( 18)

Het wordt de hoogste tijd om de warme trui weer even te laten voor wat hij is. Ik ben de breilap-volgers echt niet vergeten hoor!
We zien hier een patroon met een duidelijk verticale oriëntatie, met steken die naar voren willen en steken die naar achteren willen, en ajourwerk.

Allereerst ben ik maar weer eens in mijn naslagwerken gedoken. In mijn oude stekengids
staan wel soortgelijke motieven en die hebben dan namen als Opengewerkte Ribbel of Ajourribben. Eerlijk gezegd ben ik het met de benaming Ribbels en Ribben niet echt eens. Dat doet teveel denken aan de ribbelsteek (alle naalden recht als je heen en weer breit) en die is horizontaal georienteerd, niet verticaal. Ik houd het dus maar op Opengewerkte Boordsteek. En ook dat kan dan weer op verschillende manieren worden uitgevoerd.
In onze versie zijn, gezien vanaf de goede kant van het werk, de rechte steken opengewerkt, en de averechte blijven zoals ze zijn. 

Nu eens uitvogelen hoe dit tot stand is gekomen. Dat moet ik dus zonder hulp van de stekengidsen doen. 
Nieuw in dit motief is in ieder geval dat in zowel de heengaande naalden als in de teruggaande naalden gaatjes gebreid moeten worden. Tot nu toe hebben we steeds in de teruggaande naalden alle steken gewoon gebreid.
Als je een beetje meer gevorderd bent, en ingewikkelder gaatjesmotieven gaat breien met een dunner draadje, heet het opeens kant. En de patronen waar in zowel de heengaande als in de teruggaande naalden gaatjes moeten worden gemaakt heten dan: ECHT KANT (True Lace). 
Voor motiefje dat we hier voor ogen hebben valt het allemaal nog wel mee. Het is gebaseerd op een boordpatroon van 2 averecht en 4 recht.
We beginnen maar eens met een heengaande naald in 2 averecht, 4 recht om de structuur vast neer te zetten. Je merkt dat je zou moeten eindigen met 3 averecht (27 steken) maar die laatste twee breien we averecht samen zodat we 26 steken overhouden. 
Daarna gaan we aan de slag met de gaatjespatronen. In het onderstaande breischema zie je als naald 1 staan wat ik hierboven beschreven heb. Als je die eenmaal gedaan hebt herhaal je alleen nog steeds naald 2 en naald 3. 



Dan is er misschien nog wat uitleg nodig bij de symbolen.
Dit symbool (in de teruggaande naald dus je leest van links naar rechts) betekent dat je (na het breien van twee averechte steken, het moet er immers aan de goede kant als recht uitzien), eerst een omslag maakt en de volgende twee steken averecht samenbreit. 

Dit symbool zie je in de heengaande naalden. Nu brei je deze steken recht (je breit tenslotte aan de goede kant van het werk); het hele motiefje is dus twee steken recht, vervolgens een omslag, en een overhaling.


Heb je liever een beschrijving? 
Naald 2 (teruggaande naald): Kantsteek, 1 recht, *2 averecht, omslag, 2 averecht samenbreien, 2 recht*, herhaal van * tot * nog 3 x
Naald 3 (heengaande naald): Kantsteek, 1 averecht, *2 recht, omslag, overhaling, 2 averecht*, herhaal van * tot * nog 3 x, 
Herhaal naald 2 en naald 3 nog 11 maal, vervolgens nog 1 x naald 2 (dan ben je daarna weer aan een heengaande naald toe) en sluit af met 4 naalden averechte tricotsteek.

Veel succes!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten