zaterdag 17 januari 2015

WARME TRUIENDAG - MOUWEN


Mijn rugpand is klaar!
Even opletten hoe je bij de minderingen van de raglan mouwen met de minderingen omgaat.
Als je naald voor naald de patroonaanwijzingen volgt is er niets aan de hand.
Maar je herinnert je misschien dat ik vond dat de minderingen symmetrisch moesten zijn, en dan is het ietsje beter nadenken. En het gaat er dan vooral om, hoe de kabel verdwijnt in de raglan-naad. Je moet op een gegeven moment een kabel draaien met nog maar vier steken. Dan is het wel handig om de aanwijzing te volgen dat je nog steeds een groepje van 3 steken op je kabelnaald zet.


Ik heb de twee panden naast elkaar gelegd en het rugpand leek een stuk langer dan het voorpand. Drie keer over bij beide panden het aantal naalden geteld en dat klopte, dat waren er steeds 80 vanaf de boord. Kennelijk doen de zandsteek en de kabel niet alleen iets met de breedte van het werk maar ook met de lengte. Ik ga er maar van uit dat alles goed zal komen; als je bij het in elkaar zetten keurig netjes steek voor steek werkt, dan blijft alles wel bij elkaar.

Intussen ben ik aan de mouwen begonnen.
Boord mag intussen bekend worden verondersteld.
Daarna worden de mouwen elk verschillend behandeld. De linkermouw krijgt een kabel net als de linkerkant van de rug. De rechtermouw krijgt zandsteek net als de rechterkant van de rug.
Wat je bij de mouw vooral moet weten hoe je de meerderingen maakt. Een mouw begint smal bij de pols maar moet bij de oksel een flink stuk breder zijn. Dit doen we door het maken van meerderingen, en volgens het patroon doen we dat elke zesde naald, tegelijk met het draaien van de kabel.
Dat laatste is een goed geheugensteuntje. Zelf brei ik altijd twee mouwen tegelijk, naast elkaar op dezelfde breinaald. Op deze manier word ik ook bij de andere mouw netjes op tijd (door het kabelen in de eerste mouw) aan de meerderingen herinnerd, en worden de mouwen vanzelf even lang zonder dat ik hoef te tellen.
In het patroon wordt in naald 9 op twee plaatsen aangegeven: 1meer. Dat betekent 1 steek meerderen.
Hoe je dat doet wordt er niet bij verteld. En er zijn nogal veel verschillende manieren.
Misschien is voor dit project wel de beste manier om het verbindingsdraadje tussen twee steken verdraaid te breien.


Daarvoor neem je eerst met de linkernaald het verbindingsdraadje tussen de twee onderliggende steken op (rechterpootje voor!). Vervolgens brei je een rechte steek in het ACHTERSTE pootje van deze steek.

Soms moet je in plaats van een rechte steek een averechte steek bijmaken (1av meer).
Dan heb je misschien iets aan onderstaande illustratie:
Het verbindingsdraadje is nog steeds op dezelfde manier op de linkernaald gezet. Het insteken van de averechte steek (vergeet niet eerst je draad naar voren te halen want je hebt daarvoor recht gebreid) gebeurt weer in het achterste pootje, en daarvoor moet je nog een halte verder tegen de klok in draaien om de juiste ingang in deze steek te vinden. 

Waarom steken we in in het achterste pootje? De reden daarvoor is, dat het opgenomen draadje op deze manier 1 halve slag gedraaid wordt; daardoor trekt het werk naar elkaar toe en wordt de meerdering onzichtbaar. Als je dat niet zou doen en gewoon recht breien in het opgenomen draadje ontstaat een klein gaatje. Dat vinden we leuk als we ajour gaan breien maar in de mouwen van onze trui liever vermijden we dat liever. 


NB Onze oplettende Emke heeft in de beschrijving van de linker (kabel) mouw een vergissing ontdekt; de beschrijving van naald 15 moet zijn:
2r. 1meer, 1av, kabel, 1av, 9 r, 1meer, 2 r.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten