vrijdag 14 februari 2014

OMA LENA EN DE BREILAP 4

Breilap heb ik het genoemd omdat er in de familie waar hij vandaan komt, altijd zo naar verwezen werd.
Intussen ben ik erachter gekomen dat dit naar soort werken meestal wordt verwezen met de naam BREIROL. Dat is eigenlijk hetzelfde als wat een merklap is voor borduurwerk: een oefenwerkstuk waarop de maakster zich allerlei steken kan eigen maken.
Er zijn op internet heel wat plaatjes te vinden van voorbeelden van breirollen. Een heel aantal moderne exemplaren waar de beginnende breisters van nu hun vaardigheden op testen, maar ook diverse behoorlijk oude, die zelfs in musea te bewonderen zijn. Daarover later!

Voorlopig gaan wij verder met het ontleden van het werkstuk van Oma Lena.

De kleine Lena is hier begonnen aan haar volgende avontuur: diagonale boordssteek..
De ribbeltjes worden drie om drie gebreid, dus 3 r., 3av. Uiteraard wel weer beginnen met een kantsteek. Dus de eerste zes steken zijn: kantsteek, 2 r., 3 av. Daarna verder in patroon. Om het diagonale effect te krijgen schuift dit patroon om de andere naald één steek op naar links. In de teruggaande naald worden de steken gebreid zoals ze eruit zien. 

Deze laatste zin vraagt om een beetje uitleg. In patronen wordt ook vaak de volgende zin gebruikt: brei de steken zoals ze zich voordoen. Dat betekent gewoon hetzelfde.
We hebben intussen gezien dat een gebreide steek twee gezichten kan hebben: een V-tje of een Bobbeltje.
Als je zojuist een rechte steek hebt gebreid, zie je direct onder je naald een V-tje. Het bobbeltje is de tegenhanger van deze rechte steek, en dat zit in dit geval aan de achterkant (=de kant van het werk dat van je afgekeerd is). Bij averechte steken is het net andersom: het bobbeltje zit aan de voorkant van het werk (=de kant die naar jou toegekeerd is), het V-tje aan de andere kant. 
Om de steken te breien zoals ze eruit zien moet je dus even weten waar je naar moet kijken: je kijkt naar de steek die je GAAT breien. Dat is dus de eerste steek op je linker naald. Er staat een lusje op je breinaald, dat moet nu gebreid gaan worden. En het moet er hetzelfde uit gaan zien als de steek direct onder dat lusje.
Dus: zie je onder de te breien steek een V-tje, dan weet je dat je nu een rechte steek moet gaan breien; zie je direct onder de te breien steek een Bobbeltje, dan is averecht aan de beurt.
Zonder dat het met zoveel woorden gezegd is hebben we dat al gedaan met de rechte en de averechte tricotsteek, en ook met het boordpatroon dat we eerder hebben gezien. 

Terug naar de breibeschrijving.
Op de foto is duidelijk te zien dat er steeds twee naalden hetzelfde zijn, en daarna verspringt het hele patroon één steek naar links. Elke volgende heengaande naald begint dus anders. En omdat het patroon naar links verschuift, komt er aan de voorkant steeds iets bij.
De eerste keer is dat 1 averecht (die als kantsteek wordt gebreid), de keer daarna begint de naald met 2 averecht (=1 kantsteek en 1 av.), en daarna begint de naald met 3 av (=1 kantsteek en 2 av.).
Intussen hebben we (met de teruggaande naalden meegerekend) alweer 8 naalden gebreid. Nu is het weer de beurt aan de rechte steken. In naald 9 komt er aan het begin van de naald 1 rechte steek bij (die wordt gebreid als kantsteek), in naald 11 nog een en in naald 13 zijn we weer aangekomen bij het begin: de start van de naald is nu weer 3 recht (waarvan de eerste een kantsteek is). 
Kunt u het nog volgen? Lena is onderweg ook ergens de kluts kwijtgeraakt, kijk maar:  in plaats van een steek erbij aan het begin van de naald, is er juist een steek afgegaan, en daardoor schuift het patroon op die plaats een steek naar rechts in plaats van naar links. Maar .... als je het systeem eenmaal door hebt, kun je op deze manier ook hele leuke geplande slingers maken. 

We moeten er toch ooit een keer aan geloven, dus hier is het geheel in patronentaal:

Diagonale boordsteek (3*3)
Brei van elke naald de eerste steek als kantsteek.
Nld 1: *3 r., 3 av.,*  herhaal van * tot * tot het eind van de naald. 
Nld 2 en alle volgende teruggaande naalden: brei de steken zoals ze zich voordoen.
Nld 3: 1 av., *3 r., 3 av.,*  herhaal van * tot * tot het eind van de naald.  
Nld 5: 2 av., *3 r., 3 av.,*  herhaal van * tot * tot het eind van de naald.
Nld 7: 3 av., *3 r., 3 av.,*  herhaal van * tot * tot het eind van de naald.
Nld 9: 1 r., 3 av., *3 r., 3 av.,*  herhaal van * tot * tot het eind van de naald
Nld 11: 2 r., .3 av., *3 r., 3 av.,*  herhaal van * tot * tot het eind van de naald.
Herhaal nld 1 - 12 

Brei als afsluiting opnieuw 4 naalden averechte tricotsteek.

En waar is Conny zelf mee bezig geweest deze week?
Er moest natuurlijk veel worden gekeken naar het Olympische schaatsen, en daar past geen ingewikkeld breiwerk bij. Dé perfecte gelegenheid om een eenvoudig patroon uit te proberen uit het theemutsen-boek.
En hoewel mijn exemplaar in het geheel niet lijkt op het voorbeeld uit het boek (omdat ik met heel ander garen heb gebreid) vind ik het resultaat toch best geinig: 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten