vrijdag 6 december 2019

Arendal: het breien van de raglan met kabelpanelen

Tja wat zal ik hier eens over zeggen. Drie kwesties zijn hierbij van belang: BREISCHEMA, KABELEN en MEERDEREN.

Maar allereerst heeft het woord RAGLAN misschien wat toelichting nodig. Een raglan mouwinzet betekent zoveel als een naad die in een rechte lijn loopt, schuin vanaf de oksel tot in de nek. Een raglan mouw houdt dus ook niet op bij de schouder maar loopt door tot de halsboord. 
De Gele Trui van de Tour de France is een mooi voorbeeld!

Dit is ook de reden waarom we onze steken hebben verdeeld in  twee gedeeltes VOORPAND, twee gedeeltes MOUW, en een gedeelte RUGPAND. De overgang tussen de panden wordt steeds gevormd door het kabelpaneel. Totaal vier kabelpanelen dus. Naar onderen toe moeten de panden steeds breder worden totdat er, ter hoogte van de oksels, genoeg borstwijdte is ontstaan.
Dit gebeurt door in elke heengaande naald steeds VOOR EN NA elk kabelpaneel een steek te meerderen. Per meerdernaald komen er dus telkens 8 steken bij. 
Het patroon schrijft voor om deze meerdering te maken door in de heengaande naald een omslag te maken, en deze omslag in de teruggaande (averechte) naald gedraaid averecht te breien. Over gedraaid averecht had ik in mijn vorige post al niets leuks te zeggen. Daar komt bij dat ik deze manier van meerderen niet de allermooiste vind. Het kan zijn dat je het gaatje dat op deze manier toch ontstaat wilt gebruiken als sier-element, maar dat vind ik hier in de raglan naast die mooie kabel absoluut niet nodig. Ik kies dus liever voor een andere, minder zichtbare manier van meerderen. 
Ik vind voor dit project de mooiste manier om te meerderen: het tussendraadje tussen twee steken opnemen en dat gedraaid breien. 

Neem het tussendraadje op
Brei recht in het achterste pootje












En dan nu het Breischema, oftewel de Teltekening. Een breischema is een grafische weergave van de kunstjes die je met de steken uit moet halen. In ons breischema komen symbolen voor voor rechte en averechte steken, en voor het draaien van de kabels. 
Aan het breischema had ik al eens eerder een post gewijd: hier !

Het belangrijkste wat je moet weten van een breischema is dat je het -precies tegengesteld aan het lezen van geschreven tekst- moet lezen van onder naar boven en van rechts naar links
Dat klinkt raar maar is eigenlijk heel begrijpelijk. Wanneer je je naaldje breit begin je ook met de steek die het meest rechts op je naald staat, en de eerste naald die je breit is komt ook onderaan je werkstuk. De teltekening is dus een weergave van hoe je werk er uit komt te zien aan de goede kant en in de richting waarop het voor je neus aan de naald komt te hangen.
Een leeg vakje = recht breien aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
Een vakje met een kruisje: averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant.

Dit klinkt ingewikkeld, totdat je je realiseert dat het breischema weergeeft hoe het er aan de GOEDE kant uitziet. Brei je heen en weer, dan moet je op de teruggaande toeren iets anders doen om aan de goede kant hetzelfde effect te bereiken. 

De symbolen met de zwarte driehoeken over twee steken geven een smalle kabel aan: aan de schuine zijde van de zwarte driehoek kun je de richting aflezen. 
Bij het driehoekje met de hoogste punt rechts moet je linker steek schuin naar rechtsboven wijzen: plaats 1 steek op een kabelnaald achter het werk, 1 recht, 1 recht van de kabelnaald
Bij het driehoekje met de hoogste punt links is het precies andersom: plaats 1 steek op een kabelnaald voor het werk, 1 recht, 1 recht van de kabelnaald

Tenslotte hebben we ook nog een diagonale lijn over 6 steken. Dat zijn de kabels van 6 steken breed (waarvoor we in het vorige gedeelte die meerderingen hadden gemaakt). Ook hier zie je aan de richting van de diagonaal de richting die de bovenliggende steken moeten krijgen.
Hieronder zie je hoe een kabel naar links wordt gemaakt: 


Voor het breien van een kabel naar rechts houd je de kabelnaald met steken ACHTER het werk. Voila!
Zo, hebben we meteen de kwestie van het kabelen afgehandeld. 

Het patroon schrijft voor hoe vaak je moet meerderen, en welke hoogte je werkstuk moet hebben om aan de acties voor de oksel te beginnen. Wanneer je stekenverhouding aardig overeenkomt met die uit het patroon zullen die momenten min of meer gelijk vallen. Alleen als jouw werk afwijkt zul je misschien nog een aantal naaldjes zonder meerderingen moeten breien om de juiste hoogte te bereiken. Is het andersom (heb je de hoogte al zonder het benodigde aantal meerderingen) dan moet je je even beraden. Als je doorgaat met meerderen tot het juiste aantal steken komt je mouw (veel) te laag te hangen, en als je nu stopt met meerderen en meteen aan de oksel begint is je trui/vest waarschijnlijk te krap. 

Nog benieuwd hoe mijn project er uit zag na deze stappen? 
Even vergelijken met een bestaande trui!





Geen opmerkingen:

Een reactie posten