zondag 6 oktober 2019

Arendal: Proeflapje

Mijn nieuwste cursusproject is eigenlijk meer een samenbreiproject, maar natuurlijk valt er weer van alles te onderzoeken en te leren. En hoewel ik had gezegd dat er geen huiswerk aan te pas zou komen is dat natuurlijk niet echt waar.
Het huiswerk begint zelfs al voordat de eerste stap naar mijn huiskamertafel is gezet.
Als je een goed passend kledingstuk wilt breien aan de hand van een patroon, kun je namelijk niet zomaar beginnen.
Het patroon gaat meestal uit van een bepaald garen. Een patroon vermeldt altijd wat de steekverhouding is waarmee het beoogde resultaat bereikt kan worden.
De steekverhouding (ook wel stekenproef genoemd) geeft aan hoeveel steken er op 10 cm passen. Zowel in de breedte als in de hoogte. Daarom kunnen zij voorschrijven hoeveel steken je nodig hebt en wat dan de breedte van het werkstuk wordt.

Voordat je met je werkstuk kunt beginnen, moet je dus onderzoeken of jouw breiwerk tot dezelfde verhoudingen komt. Zelfs als je breit met hetzelfde garen als het patroon voorschrijft! Iedereen breit namelijk anders, de een breit wat strakker, de ander wat losser. En zelfs al scheelt jouw resultaat maar 1 steek per 10 cm, bij een vest gaat het al gauw om een omtrek van 1 meter (bij de grotere maten loopt dat nog op tot bijna 140 cm). Dan heb je dus 10 tot 14 steken meer dan het patroon, en wordt je vest 5 - 8 cm wijder dan je bedoelde! Dat scheelt al gauw één of twee maten!!!!

GA DUS NOOIT BLIND AF OP DE GEGEVENS OP DE WIKKEL VAN JE GAREN! MAAK ALTIJD EEN PROEFLAPJE!

Proeflapjes breien is natuurlijk niet leuk. Maar het is nog veel minder leuk om je half affe werkstuk weer te moeten uithalen en opnieuw te beginnen omdat de maat niet klopt. Of om het helemaal af te breien en om diezelfde reden nooit met plezier te kunnen dragen!

Ik ben dus ook braaf begonnen aan mijn eigen proeflapje. Daar komt nog best het een en ander bij kijken, en daarvan wil ik jullie ook maar eens deelgenoot maken.

Om te beginnen: de stekenproef vermeldt altijd het aantal steken en het aantal naalden per 10 cm. In het geval van "ons" vest 20 steken en 26 naalden met breinaald maat 4,5 mm.
De verleiding is groot om dan 20 steken op te zetten, 26 naalden te breien en te gaan meten of je dan 10x10 cm hebt. Helaas is dit geen goede methode. Alle randen van je werkstuk geven namelijk geen juiste indicatie van je verhoudingen. De opzet is geen gewone steek, de zijkanten zijn altijd onregelmatiger dan het midden, en de afkantrand wijkt ook af.
ZET DUS ALTIJD MINSTENS DE HELFT MEER STEKEN OP DAN DE OPGAVE OP DE WIKKEL OF IN HET PATROON!

De stekenverhouding staat altijd aangegeven in tricotsteek. Dus recht op de heenweg, averecht op de terugweg. Dat wil zeggen als je heen-en-weer gaat breien. Als je gaat rondbreien moet je ook je proeflapje rondbreien (dus alleen recht), anders is het geen goede vergelijking met hoe je je werkstuk gaat maken.

Goed, ik had dus een proeflapje gebreid. 50 steken opgezet (op een extra dikke naald zodat ik de eerste naald makkelijk kon insteken), gebreid met nld 4,5 en na een cm of 6 overgestapt op de dunnere naalden voor de boord.

Dan krijg je dus dit: het krult aan alle kanten dus hier kun je echt helemaal niets aan meten.


Vervolgens heb ik geprobeerd de hoeken vast te steken aan de ondergrond.

Je ziet meteen de onvolkomenheden: de zijkanten krullen nog steeds naar binnen, de onderkant krult naar boven waar hij kan, en de steken op de kabel van de rondbreinaald liggen ook niet keurig op een rijtje plat op de ondergrond.
(Zie je het doorgeregen draadje? Dat is de plek waar ik ben overgestapt op de dunnere breinaald).

Voor de derde versie (nog steeds hetzelfde lapje) heb ik de steken overgezet op een rechte naald. Dat lukte al wat beter, kijk maar:

Het krullen van de onderkant en aan de zijkanten is nog niet opgelost, maar ik dacht .....
daarvoor had ik nu juist al die extra steken opgezet, zodat ik alleen maar de middelste steken zou hoeven meten.




Dit leuke meetframe heb ik een keer kado gekregen bij een brei-blad. Wel handig, want je hoeft het alleen maar op je breisel te leggen, en binnen in het kader kun je handig je steken tellen. Ik leg hem graag zo dat de linker binnenrand precies langs een kolom steken ligt, dan kun je fijn tellen. Misschien dat een rechtshandige brei(st)er zich liever op de rechter binnenrand richt, dat kan natuurlijk ook.
Detail van de meetfoto
Ziet er op zo op het oog netjes uit, in aanmerking genomen dat de foto niet helemaal recht is genomen. Langs de onderrand zie ik 18,5 V-tjes. Dus ik haal niet de 20 steken per 10 cm die het patroon voorschrijft. Maar .....
... als we een beetje verder kijken zien we dat de kolommen steken niet loodrecht omhoog gaan, maar dat de steken zich verdichten. Op 5 cm hoogte zit ik opeens op 20,5. Ietsje meer dan het doel, dus nog steeds niet perfect. 
De conclusie is dat ik nu per 10 cm een halve steek meer heb dan het patroon. Ik heb dus ietsje strakker gebreid. Maar welke meting moet ik nemen? 0,5 steek verschil per 10 cm maakt op de borstomvang een verschil van ongeveer 5 steken = ongeveer 2,5 cm strakker. Maar de eerste meting scheelt volgens diezelfde logica 15 steken op het totaal dus mijn werk zou dan 7,5 cm wijder worden. En dat is echt te veel. 

Omdat ik ook nog een stuk had gebreid met nld maat 4 mm heb ik die ook gemeten: 
Hier kom ik dus wel tot de benodigde 21 steken per 10 cm, en dat komt netjes overeen met de opgave. Maar.... het is wel net ONDER de breinaald, en dus niet gezegd dat dit ook mijn uiteindelijke resultaat gaat worden. En als je zo op de mm gaat studeren zie je toch ook dat het niet zo mooi regelmatig gebreid is. 

De officiële brei-goeroes vinden overigens ook dat je je proeflapje eerst moet wassen en plat liggend laten drogen voor de juiste eind-uitslag. Ik ben er nog niet helemaal uit wat ik daarvan vind. 
Het zorgt er natuurlijk wel voor dat je breisel alle invloeden van trekken en spanningen is vergeten, dus volkomen ontspannen de meting ondergaat. Aan de andere kant ga je straks je breiwerk ook meten terwijl het nog op de naalden staat en niet gewassen is. 
Stel dat door het wassen het aantal naalden/steken gaat afwijken van het ongewassen breisel. Waar ga je je dan op richten? Patroon aanhouden of omrekenen? Hoe vaak ga je je breisel wassen als het eenmaal af is? 
Kortom, ik heb nog even genoeg voor te bereiden. In ieder geval nog eens zorgvuldig opnieuw een proeflapje maken met extra aandacht voor de regelmatigheid. (wie weet lost het wassen en plat drogen die schots en scheve kolommen wel op!)
In een volgende post kom ik er op terug hoe we de resultaten van het proeflapje gaan gebruiken om in het patroon de juiste keuzes te maken!




Geen opmerkingen:

Een reactie posten