vrijdag 25 oktober 2019

Arendal: Een avondje meten en rekenen

De eerste bijeenkomst van het Arendal samenbrei project zit er op.
Het was een avondje vol meten en rekenen. Er gaat heel wat wiskunde vooraf aan het opzetten van je breiwerk!
We waren dus met zijn vieren, en dat leverde 4 verschillende resultaten op voor de stekenproef. Dat ligt voor een deel aan de hand van breien, maar voor een groot deel ook aan de keus van je garen.
De uitkomst van de stekenproeven was:
1 x 16 steken per 10 cm (eigen garen dat eigenlijk bedoeld was voor een dikkere breinaald)
1 x 19,5 steken per 10 cm  en 20 steken per 10 cm (2 verschillende kleuren van het voorgeschreven garen, en ook twee verschillende handen van breien!)
1 x 21 steken per 10 cm (nét iets andere garensoort).

Als het patroon uitgaat van 20 steken per 10 cm, heb je voor een omtrek van 1 meter 200 steken nodig. Met een stekenproef van 16 steken per 10 cm geven 200 steken een omtrek van 125 centimeter. Dan wordt je kledingstuk dus flink te ruim.
Met een stekenproef van 21 steken per 10 cm geven 200 steken een omtrek van ruim 95 centimeter. Je vest wordt een maat te klein.
In beide gevallen zonde van de moeite.

Het patroon is beschreven in zes maten. Maar je kunt niet zomaar zeggen: ik draag altijd confectiemaat Large, dus ik pak het stekenaantal dat hoort bij de aanduiding L van dit patroon. Ieder merk heeft toch een beetje zijn eigen maatsysteem, en je weet ook niet precies met hoeveel extra "draagruimte" ze rekening houden.
Het is dus belangrijk om uit te gaan van een kledingstuk dat goed zit om je eigen lijf, en de maten daarvan als uitgangspunt te nemen. In het patroon staat een schema met afmetingen (lengte, breedte, hoogte) van het kledingstuk als het af is. Deze afmetingen hebben wij vergeleken met de afmetingen van onze eigen fijne truien.
In het bijgaande plaatje zie je bovenin het schema met afmetingen zoals die in het patroon staan, in het onderste schema heeft iedereen haar eigen afmetingen genoteerd.
Het is dan zaak om in het bovenste schema te zoeken naar de afmetingen die het dichtst liggen bij de afmetingen van je eigen kledingstuk. Volgens mij is de belangrijkste maat daarin de bovenwijdte, die breedte bepaalt het aantal steken. De lengte kun je altijd nog aanpassen door meer of minder toeren te breien.

Dus: het aantal centimeters van de bovenwijdte bepaalt de maat die je in het patroon gaat volgen. Dat is heel fijn als je stekenproef erg dicht ligt bij de opgegeven waarden. Heb je een half steekje afwijking, dan kun je dat nog eenvoudig compenseren door je bovenwijdte naar boven of  naar beneden af te ronden. Bij voorbeeld: degene met 19,5 steken per 10 cm krijgt een IETS wijder resultaat. De bovenwijdte die zij in haar bestaande kledingstuk heeft gemeten lag tussen twee waarden van het bovenste schema in. Zij heeft dus haar stekenproef kunnen compenseren door van die twee waarden de laagste te kiezen.

Als je stekenproef meer afwijkt moet je het anders aanpakken. Je moet dan echt gaan omrekenen hoeveel steken jij dan moet opzetten om het beoogde resultaat te bereiken.
Voorbeeld:
Stekenproef 21 steken per 10 cm. Voor maat M moet je volgens het patroon 128 steken opzetten. Maar dan wordt je werkstuk dus 1/20 krapper. Voor elke 20 steken van het patroon heb jij er 21 nodig om het juiste resultaat te bereiken. 128 steken moeten er dan 134 worden. Voor maat L schrijft het patroon 132 steken voor. Close enough. Dat scheelt de breister een hoop rekenwerk bij alle aanpassingen voor meerderen/minderen, en bijvoorbeeld het verdelen van steken voor de kabels en de mouwen. Alleen even opletten dat je voor lengtematen in centimeters nog wel je oorspronkelijke maat volgt.

Nog een voorbeeld:
Stekenproef 16 steken per 10 cm. Als het patroon voor jouw maat 144 steken voorschrijft moet je dat dus even omrekenen naar jouw eigen getal; 144 delen door 20 (het voorgeschreven aantal steken per 10 cm) en het resultaat vermenigvuldigen met 16 (jouw stekenproef). Zo rekenen we in stukjes van 10 cm. 144/20*16 = 115. Voor alle vermeldingen in aantallen steken raadpleeg je dus de aanwijzingen voor de versie die daar het dichtste bij ligt: 120 steken.

Het zal de lezers niet verbazen dat al dit meten, rekenen, en uitproberen het grootste deel van de avond in beslag heeft genomen. En dat na twee uur iedereen blij was dat tenminste het benodigde aantal steken op de naald stond, zodat er thuis aan de boord kon worden verder gebreid!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten