zondag 26 april 2015

DE BREILAP VAN OMA LENA (21)

Het is weer de hoogste tijd voor jullie volgende aflevering.
Het motief dat we vandaag gaan bespreken ziet er zo uit:
Je kunt wel zien dat de tijd hier zijn werk gedaan heeft, de zijkanten zijn helaas niet meer gaaf.
Het motief kan ik in mijn stekengidsen niet terugvinden. Nu is het aantal motieven natuurlijk in principe oneindig dus je mag ook niet verwachten dat zo'n gids compleet is.

Ik ga dus proberen voor jullie uit te vogelen hoe dit motief in elkaar zit, en neem de vrijheid om het te dopen tot 'Sterretjesmotief".
Een kijkje naar de achterkant van het werk is altijd een goed begin om extra informatie te vergaren. Daarin zien we om te beginnen heel duidelijk dat de afscheiding tussen de kolommen twee steken breed is. De kolommen zelf zijn 5 steken breed, dat kun je dan weer het gemakkelijkst op de voorkant tellen.
Dat geeft ons al een aanwijzing voor het aantal steken waarmee we verder moeten gaan. (3x5) + (2x2) + de zijpanelen. Die laatste zie je eigenlijk nauwelijks maar als je het werk goed uit elkaar trekt zie je dat die ook elk twee averechte (aan de goede kant) steken breed zijn. Dus 15+4+4=23.
De vorige ronde hadden we met 22 steken gewerkt, dus het is verstandig om een steekje bij te maken. Ik vermoed dat dit gebeurd is in de laatste steek van de eerste naald van dit motief. Hier, in Deel 9 heb ik dat al eens besproken. Het gedraaid breien van het tussendraadje tussen de één na laatste steek en de laatste.
Maar eerst moet je natuurlijk wel weten hoe je die eerste naald gaat breien. Daar kom ik straks op.

De sterretjes bestaan uit drie setjes vann 2 gaatjes boven elkaar. Maar die zijn niet telkens op dezelfde manier tot stand gekomen, daarom is het midden van het sterretje iets anders dan de onderste en bovenste gaatjes van elk sterretje. De truuk is de manier waarop de steken worden geminderd.
In de eerste en derde rij worden de minderingen naar de buitenkant van het motief gemaakt, in de tweede (middelste) rij juist naar het midden, je maakt hier twee minderingen tegelijk, een Dubbele Mindering dus. Hierdoor krijg je een iets verdikte steek en neigen de omslagen een beetje de andere kant op. Voor de uitleg van de dubbele mindering kun je hier terecht.

Nld 1: Kantsteek, 1 av, *2 r samenbreien, omslag, 1 r, omslag, 1 overhaling, 2 av*, herhaal van * tot * nog twee maal, (brei alleen de eerste keer dat je nld 1 van het motief breit een meerdering in de laatste steek)
Nld 2 en alle teruggaande naalden: brei alle steken zoals ze zich voordoen
Nld 3: Kantsteek, 1 av, * omslag, dubbele gecentreerde mindering, omslag, 2 av*, herhaal van * tot * nog twee maal.
Nld 5: Kantsteek, 1 av, *2 r samenbreien, omslag, 1 r, omslag, 1 overhaling, 2 av*, herhaal van * tot * nog twee maal (nld 5 is dus gelijk aan nld 1)
Nld 7 - 12: Brei alle steken zoals ze zich voordoen.
Herhaal naald 1 - 12 nog twee maal, eindig met 4 naalden averechte tricotsteek.

Veel plezier maar weer!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten