donderdag 24 april 2014

DE BREILAP VAN OMA LENA 8

Het wordt weer tijd om een aflevering te wijden aan de breilap van Oma Lena. Hoe dit motief heet weet ik niet. Ik vind het erg op eikeltjes lijken, dus totdat iemand met verstand van zaken mij weet te vertellen hoe dit in de boeken staat, noem ik het maar Eikeltjesmotief

Onderaan de foto is nog een restje te zien van ons vorige motief: de schuine gaatjes motieven, gevolgd door vier naalden averechte tricotsteek.

Het nieuwe steekmotief is een wat spannender combinatie van recht, averecht en gaatjes. Dat wordt dus opletten geblazen. Op de foto van de achterkant, hiernaast, kun je dat nog wat duidelijker zien: hier zie je dus een afwisseling van drie averecht en twee recht (omdat het de verkeerde kant is).
Het motief bestaat uit telkens vier naalden, twee heengaande en twee teruggaande.
Om de andere heengaande naald worden de gaatjes gebreid, maar het aantal steken blijft hetzelfde, dat komt doordat meteen in dezelfde naald ook weer steken worden samengebreid. Hoe precies, daar kom ik verderop in deze post op terug.
Voordat we aan dit motief kunnen beginnen valt er eerst wat wiskunde te bedrijven. Het motief is gebaseerd op 2 averecht en 3 recht, een veelvoud van 5 steken dus. Dat zou leuk passen in een naaldje van 30 steken, maar je kunt niet zomaar een naald met een gaatje beginnen of eindigen.Het liefst willen we aan weerskanten een stevig randje van steken waar niet zoveel bijzonders mee gebeurt. In dit motief zijn dat de averechte steken. Als we beginnen met twee averecht, zouden we eindigen met drie recht, maar dat is dus niet zo handig in verband met de gaatjes.Twee steken bijmaken aan het eind en die averecht breien is een oplossing, maar niet zo'n mooie. We kunnen ook alles een steek naar links opschuiven, dan beginnen en eindigen we met 1 averechte steek. Ook niet zo handig want wel erg smal. 
De oplossing die ik gekozen heb, is om te beginnen en te eindigen met drie steken averecht. Dat past mooi op 29 steken; om van die dertigste af te komen breien we de laatste twee averecht samen als 1 steek. Klein beetje smokkelen, valt nauwelijks op.
Als ik heel goed probeer te tellen, blijkt dat oma Lena ergens onderweg ook een paar steken is kwijtgeraakt, zij heeft er nog 27, en begint en eindigt daarom met 2 averecht. Zij heeft dus (net als wij) 5 kolommen met rechte steken waar de interessante dingen gebeuren, 4 averechte kolommen tussenin, en 2 aan de buitenkanten. Alleen bij ons zijn die buitenkanten 3 steken breed en bij haar 2.

Oma Lena is direct in de eerste naald begonnen met het gaatjes maken. Dat kan, maar het lijkt mij wel zo prettig om eerst even een basis voor het patroon te leggen voordat we aan de gaatjes beginnen.
De eerste naald van dit patroon wordt dan ook als volgt gebreid:
1 kantsteek, (2 averecht, 3 recht) tot het eind van de naald; eindig met drie averecht.
Of in patronentaal: 
Nld 1: k, {2 av, 3 r} 5 maal, 3 av.
Nld 2: kantsteek, brei de overige steken zoals ze zich voordoen (in dit geval dus 2 r, 3 av., etc) tot het eind van de naald. Je eindigt met 3 recht. 

Zo, de basis boordsteek hebben we nu neergezet: 3 recht, 2 averecht. Nu gaan we ermee spelen.


De gaatjes moeten komen op de overgang tussen rechte en averechte steken. Op deze plaats moet de draad altijd al tussen de naalden door naar voren of naar achteren komen. Om een gaatje te maken moet er een extra omslag over de naald gemaakt worden. Ik kan helaas uit ervaring zeggen: als je eerst de draad tussen de naalden door naar de goede kant verhuist en daarna nog een omslag maakt, krijg je enorm grote gaten, groter dan mooi is. Wat ik dus altijd doe in een geval als dit: ik verhuis de draad naar de goede kant niet tussen de naalden door, maar OVER DE NAALD HEEN. Je zou kunnen zeggen dat ik de beginnersfout hier in mijn voordeel gebruik.

Uit het eerdere gaatjesmotief hadden we ook al gemerkt dat een gaatje direct in verband staat met een mindering. In ons geval krijgen we aan weerskanten van de rechte steken een gaatje, er moeten dus telkens ook TWEE steken worden weggewerkt. En dat gaan we doen met wat genoemd wordt: een gecentreerde dubbele mindering. Dit is een combinatie van een overhaling en twee steken samenbreien. 

In aflevering 6 is het samenbreien besproken, in aflevering 7 de overhaling. Hoe gaan we dit nu combineren?
We gaan ons bezighouden met de eerstvolgende drie rechte steken. De eerste van deze drie haal je af zonder te breien, de volgende twee steken brei je recht samen, en vervolgens haal je met je linkernaald de afgehaalde steek over de zojuist gebreide steek heen. De twee buitenste steken vallen nu netjes over elkaar naar het midden, er ontstaat een symmetrisch beeld. 
Op de afbeelding hiernaast zie je naast elkaar onze oplossing (de linker) en een alternatieve oplossing voor een dubbele mindering. In de rechter versie vallen de zijsteken ACHTER de middelste, en loopt de verticale lijn dus ononderbroken door. Ze hebben allebei zo hun voordelen. Er komt vast nog wel een gelegenheid om daar dieper in te duiken. 




Omdat je na deze goocheltruc een omslag en 2 averechte steken moet breien, gaat de draad weer OVER DE NAALD HEEN naar voren. Deze omslag komt op een ongebruikelijke manier over de naald heen te liggen, namelijk van rechts achter naar links voor (had je al gemerkt dat je steken normaal gesproken altijd met het rechterpootje vóór op de naald staan?). 
In de teruggaande naald zul je dus even op moeten letten. Je komt een rare steek tegen. Dat klopt dus. Als je wilt neem je, op die plek aangekomen, even de tijd om deze steek 'goed' op de naald te zetten. Of anders zorg je dat je netjes in het RECHTERpootje breit. 

De aanwijzingen voor naald 3 in het kort: 
1 kantsteek, 2 averecht, *draad OVER naald naar achteren, 1 st recht afhalen, 2 st recht samenbreien, afgehaalde steek overhalen; draad OVER naald heen naar voren, 2 averecht*; herhaal 4 maal vanaf * tot *; eindig met 3 averecht in plaats van 2. 
Naald 4: brei de steken zoals ze zich voordoen, let daarbij op de omslagen, die worden allemaal recht gebreid!
Naald 5 en 6: brei de steken zoals ze zich voordoen. 

Herhaal naald 3 tm 6 nog 5 keer. 

Brei in totaal 24 naalden, en sluit af met 4 naalden averechte tricotsteek.

Volgende keer zal ik weer wat melden over de resultaten van de paasworkshop en andere breisels.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten